Rechtspraak.nl uitspraken


Uitspraak: ECLI:NL:RBNHO:2020:7522

ECLIECLI:NL:RBNHO:2020:7522
Datum Uitspraak2020-08-17
Datum Publicatie2020-09-25
InstantieRechtbank Noord-Holland
RechtsgebiedBestuursrecht; Belastingrecht
ZaaknummerHAA 20/1498
Document TypeUitspraak
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsHaarlem

Samenvatting

KNO

Inhoud Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND Zittingsplaats Haarlem Bestuursrecht zaaknummer: HAA 20/1498 uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 augustus 2020 in de zaak tussen [X] , te [Z] eiser (gestelde gemachtigde: S.A.M. Minhas). Procesverloop Eiser heeft bij brief van 25 februari 2020 beroep ingesteld. Overwegingen 1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting. 2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden en een kopie van het bestreden besluit overleggen. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren. 3. Eiser heeft geen gronden vermeld en geen kopie van het bestreden besluit overgelegd. De rechtbank heeft eiser bij aangetekende brief van 4 juni 2020 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien eiser niet aan dit verzoek voldoet, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Deze brief heeft de rechtbank retour ontvangen van het postbedrijf met de mededeling dat deze brief niet is afgehaald. Vervolgens heeft de griffier deze brief, als bedoeld in artikel 8:38, eerste lid, van de Awb, overeenkomstig het bepaalde in dat artikel ter kennisname per gewone post verzonden. Eiser heeft niet gereageerd. 4. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim. 5. Gelet op het bepaalde in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb in samenhang met artikel 6:6 van de Awb, is eiser ook in verzuim geweest binnen de gestelde termijn de gevraagde machtiging te overleggen. Bij dezelfde onder 3 genoemde aangetekend verzonden brief van 4 juni 2020 is eiser gewezen op de verzuim en is hij verzocht om deze uiterlijk binnen vier weken na datum van verzending te herstellen. 7. Eiser heeft niet gereageerd. De verzuimen zijn dus niet tijdig hersteld. 8. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. 9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Beslissing De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W. Koenis, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 17 augustus 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken. griffier rechter Afschrift verzonden aan partijen op: Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.

Vindplaatsen

Terug naar Home